Een familie leeft in een familiehuis. Dit zijn drie gebouwen die hiervoor speciaal ontworpen zijn. Twee slaapkamergebouwen en een woonhuisgebouw. In het ene slaapkamergebouw slapen vijf meisjes en de andere vijf jongens. Het woonhuis gebouw is verdeeld in een woonkamer en een slaapkamer voor de moeder. De familiehuizen hebben geen sanitaire voorzieningen vanwege kosten en onderhoud.
Doordat we twee familiehuizen tegen elkaar plaatsen ontstaat er een afgesloten binnenplaats. Dit maakt het makkelijk voor één moeder om meerdere kleine kinderen uit twee families in de gaten te houden zodat de andere moeder andere dingen kan doen.
Naast moeders hebben we ook tantes in het dorp. Die ondersteunen de moeders en hebben niet de verantwoordelijkheid over een familie. Wel nemen ze de familie over op het moment dat de moeder vrij heeft en het dorp verlaat.
De manager van het kinderdorp is een man en heeft de rol van vaderfiguur voor alle kinderen.